Tag: Father

Bonte

Last week my father’s best friend, Rien Bonte — or Bonte, as my father always referred to him as — passed away. They met as teenagers and became close friends, bonding over art and their love of psychedelics. They lost touch when Bonte married, supposedly because his wife didn’t approve of the influence my father had on him. Luckily, they rekindled their friendship years later when Bonte divorced his wife.

When my father passed away, Bonte spoke at his cremation. He recalled how they met as teenagers on a hot summer’s day. He immediately thought my father was cool, and edgy and daring. At the end of the day, as the sun went down, my father spontaneously jumped into a canal. He remained underwater for a very long time. Bonte waited for my father to reemerge, and he remembered feeling panicked when moments had passed. He couldn’t see any movement in the dark water, and he knew he’d have to jump in after my father.

He thought that was a fitting metaphor for my father’s death. My father had disappeared in the dark water and he felt like he wouldn’t see him again until he had made the plunge into that same dark water.

I’m not doing his words justice at all. He was a poet, and I can only recall so much from that emotionally taxing time. I remember right after he said those beautiful words, my mother called out from the audience, saying that she hoped it would be a long time before he took that plunge. Eight-and-a-bit years later, and he took that plunge.

Besides writing novels, writing poetry, sculpting and painting, Bonte was a teacher of Dutch language at a high school. For two years, he was my teacher. He was considered an unusual teacher and a bit of a contrarian. He was considered cool and funny, and his teaching style appealed to a lot of teenagers. Because he was such a well-loved teacher, the turn out for his cremation was big. A lot of alumni showed up. I got to talk to my French teacher, who also spoke a few words at the ceremony, and I got to see my English teacher again, whom I was very fond of.

Because it was so busy, I wasn’t too keen on standing in line to offer my condolences to the family. I wanted to, but I felt like I’d be intruding and bothering people. When I noticed the line of what must have been many strangers shaking the hands of Bonte’s family, I decided to go and say something.

The first person I offered my condolences to was his son. I introduced myself, gave him my condolences and was ready to move on. He hesitated and then asked me if I was related to Ben. I told him he was my father. He smiled and said he had gotten to know my father well before he died. That was really nice to hear. I moved down the line, and got to Bonte’s sisters. I again introduced myself and gave my condolences. They immediately recognised me as the my father’s son and were delighted I had come and entertained me with a quick story how they had played with me as a young boy.

The last in the line was Bonte’s father. Old and frail, sitting in a chair. I waited patiently and got annoyed at other people talking down at him (literally). It seemed so… unpleasant. When the old man was free, I shook his hands, squatted down so that we could look each other in the eye. I introduced myself, said that I was my father’s son, and the man’s face lit up. I told the old man that Bonte had been incredibly important to my father, and in turn to me. The man started to cry and said that he wasn’t long for this world, and that he would tell that to Bonte soon.

Heartbreaking.

I’ve been to several funerals and cremations in the past few years. Most of them were friends of my father. A group of people who lived hard and died early as a result. I was unusually emotional at this one. I think there was some simmering sadness to do with my father, but it was also the realisation that the group was getting smaller and smaller, and that my step-father, Ruurd, was one of this ever-shrinking group of people.

When I got back to the table where Robin, Jody and Ruurd were sitting together with some of the usual suspects, I explained it to Ruurd, who in an uncharacteristic move of affection, pulled me in close for a hug and a kiss.

There is still so much sadness that I still haven’t really processed.

“Een jongen van jouw leeftijd…”

Beste pappa,

Er is weer een jaar voorbij en je zou 61 jaar geworden zijn. Vorig jaar een beetje verzaakt je een brief te schrijven, maar ik heb natuurlijk wel aan je gedacht. Weer geen handgeschreven brief, en ik weet dat het je stoort, maar we leven ondertussen in de toekomst en mijn handschrift had nooit de flair als de jouwe. Ik ben uiteindelijk maar gaan schrijven in dezelfde, grote blokletter die jij ook had gebruikt toen je met viltstift nauwkeurig mijn naam schreef op die langwerpig, bruin leren tas die ik had toen ik nog heel jong was. Conclusie; geen handgeschreven brief.

Belangrijke dingen eerst; we zijn beland in een nieuwe science fiction renaissance zoals die één keer per decennium langs komt. Zoveel goede boeken en films dat ik ze niet allemaal op kan noemen. Met de opkomst van de zogenaamde “long form” televisie shows, waar jij eind jaren 80 al een groot voorstander van was, zijn de mogelijkheden nog veel indrukwekkender geworden.

Ondanks dat je wel een uitzondering wilde maken voor Tolkien was je geen grote fan van fantasie boeken. Ik wel en gelukkig wilde je maar wat graag samen met mij naar de films in de bioscoop. De Hobbit is nu ook in delen te zien in de bios en ik mis je aanwezigheid enorm. Die dromerige blik af en toe afgewisseld met zo’n blik van waardering die verraadt dat je toch wel verdomd onder de indruk bent van de beeld kwaliteit van tegenwoordig. Ik ben benieuwd of je Game of Thrones had gewaardeerd. Ik denk het haast wel. Als je er nog was geweest had ik je er alles over verteld en had ik je de boeken cadeau (oude spelling) gegeven.

Ik ben vorig jaar erg ziek geweest (zo wordt me verteld door anderen.) Ik had een bloedprop in mijn kuit die is gaan zwerven door mijn bloedbaan en die welgeteld veertien aderen in alle twee mijn longen blokkeerde. Schijnt erg dodelijk te kunnen zijn dus ik heb geluk gehad.

Als gevolg moest ik aan bloedverdunners en mocht ik niet meer trainen. Ik heb maanden op de bank moeten zitten en was als de dood dat ik (nog veel) zwaarder zou worden. Ik kan me nog zo goed herinneren wat je vlak voor je dood mij vertelde; “een jongen van jouw leeftijd hoort niet zo zwaar te zijn.” Ik ben gaan rennen en ben ondertussen 14 of 15 kg kwijt. Nu mag ik weer trainen maar ren nog steeds regelmatig. Ik ben nu gezonder dat ik in jaren geweest ben.

Nu ik er zo op terug kijk heb ik een structurele wijziging aangebracht in mijn leven op dezelfde manier waarop jij dat ook af en toe gedaan hebt. Ik moet vaak eraan denken hoe je je leven zo om kon gooien van het ene op het andere moment. Ik heb je op je meest ongezonde momenten gezien, maar ik kan me er weinig van herinneren omdat ik nog zo jong was. Af en toe, wanneer ik geconfronteerd wordt met foto’s van je uit die periode komt het wel erg hard aan hoe slecht je er toen aan toe was. Ik denk liever terug aan de periodes erna, toen je gezonder was, met een beter lichaamsgewicht, een zon-gebruinde huid en die helblauwe ogen van je.

Ik doe mijn best om een goeie jongen te zijn. Weet je nog toen we in het park waren een paar jaar voor je dood ging, toen we het hadden over de verleiding van vernietiging? Over de drang naar het leven en de drang naar de dood, over de eeuwige zwaai tussen die twee en hoe dat leidt tot de overgave aan dansen, drinken, pillen slikken en zoenen met de verkeerde meiden, om vervolgens de volgende dag je af te vragen wat je bezielde en het voor eeuwig af te zweren. Drang naar de vergetelheid, afgewisseld door de drang naar soberheid. Ik weet nog goed dat ik je toen niet goed kon volgen. Ik begreep wat je vertelde, over hoe je af en toe je overgaf aan de destructieve drang om vervolgens je tijdenlang over te geven aan constructieve drang, en dat je heel lang die twee tegelijk hebt proberen vast te houden, door onder heel veel invloed heel veel mooie dingen te maken, maar ik voelde niet hoe je in die situatie kon belanden. De laatste tijd heb ik daar veel meer begrip voor. Af en toe wil ik alleen maar slechte dingen doen, dingen waar ik van te voren al van weet dat ik er spijt van zal hebben. Moulsari zegt af en toe dat ze niet altijd zo haar best wil doen om goed te zijn, en ik begrijp dat heel goed.

Wat was dat toch een mooie dag. Met lauwe cola voor mij, lauw bier voor jou, slecht barbecue voedsel, omringt door de hippies van het park. Ik vind het nog altijd jammer dat ik uiteindelijk ben weggegaan. Jij hebt in het park geslapen, maar ik wilde een bed. Jij vond mij laf. Ik eigenlijk ook. Ik moet er nog steeds om lachen als ik er aan terug denk. Het lijkt wel een droom.

Ik vond laatst je vlindermes weer terug. Die wilde ik vroeger zo graag hebben. Ik heb een collectie van vier of vijf vlindermessen en de jouwe is echt het aller goorst en lelijkst. Ik moet altijd denken aan de keer dat ik je emotioneel probeerde te chanteren om mij dat mes te geven omdat je me nooit verteld had dat één van je vrienden in mijn kinderkamer was overleden aan een overdosis. Misschien had het beter gewerkt als het niet tien jaar na dato was.

Anyway, ik denk nog elke dag aan je. Ik hou van je.

Dennis